Tijdens een bezoek aan Malta onderzocht prof. dr. Benedikt Sas, algemeen directeur van DGZ-MCC-VIVEE en verbonden aan de Universiteit Gent, hoe landbouw zich ontwikkelt in een regio waar grond schaars is en de natuurlijke omstandigheden uitdagend zijn. Vanuit zijn persoonlijke interesse in landbouw, geschiedenis en oude ridderorden bracht hij een bezoek aan het eiland Gozo, waar landbouw al duizenden jaren het fundament vormt van de samenleving.

Van prehistorie tot strategisch landbouwgebied
Rond 3700 v.Chr. bouwden bewoners van Gozo de Ggantija-tempels, de oudste vrijstaande tempels in Europa. Archeologische vondsten tonen dat landbouw toen al goed ontwikkeld was, met teelten van graan en olijven, en de aanwezigheid van schapen, geiten en runderen. De agrarische productie maakte de groei van deze vroege samenleving mogelijk.
Tijdens de middeleeuwen en de periode van de Orde van Malta (vanaf 1530) kreeg landbouw een strategisch karakter. In een regio die regelmatig te maken had met oorlogen en belegeringen, werd voedselproductie beschouwd als essentieel voor de overlevingskracht van het eiland. Vooral Gozo fungeerde als graanschuur en voedingsbron voor de rest van de archipel.


Hedendaagse landbouw onder druk
Vandaag de dag staat de Maltese landbouw onder druk. De sector bestaat voornamelijk uit kleinschalige familiebedrijven die opereren op dure, schaarse grond. De droogte, klimaatverandering en de afhankelijkheid van geïmporteerd veevoer maken rendabele bedrijfsvoering complex. De hoge grondprijzen — soms hoger dan in West-Europa — beperken uitbreiding.
Toch blijft de landbouw belangrijk voor voedselzekerheid, landschapsbeheer en cultureel erfgoed. De Maltese overheid ondersteunt bedrijven via programma’s voor plattelandsontwikkeling, diversificatie en agro-ecologische innovatie, vaak in samenwerking met de Europese Unie.
Een praktijkvoorbeeld: het landbouwbedrijf Tabone op Gozo
Een goed voorbeeld van hoe Maltese landbouw zich aanpast aan veranderende omstandigheden is het bedrijf van de familie Tabone. Deze familie is al vier generaties actief in de landbouw en werkt op een bedrijf dat akkerbouw, veehouderij en tuinbouw combineert.
In de jaren vijftig moderniseerde grootvader Tabone het bedrijf door kennis te verzamelen in Noord-Europa. Hij introduceerde Friese melkkoeien en kruiste die met Brown Swiss voor een efficiëntere ruwvoederbenutting. Voor vleesproductie werden Belgisch Witblauw-runderen ingezet, terwijl Jersey-koeien zorgden voor melk met een hoger vetgehalte, geschikt voor lokale kaassoorten. Daarnaast werden serres gebouwd voor de teelt van tomaten en komkommers.
Momenteel omvat het bedrijf circa 80 melkkoeien, 60000 kippen en 2000 varkens, naast tuinbouw en olijf- en druiventeelt. Door diversificatie spreidt de familie de risico’s, terwijl lokale verwerking van melk, groenten en olijven zorgt voor toegevoegde waarde.

Structuren en perspectieven
Het voorbeeld van de familie Tabone illustreert hoe Maltese landbouwbedrijven functioneren binnen de beperkingen van schaarse grond en hoge inputkosten. Efficiëntie, diversificatie en het benutten van lokale markten vormen de kern van hun strategie. Tegelijkertijd blijft de rol van onderwijs, kennisuitwisseling en Europese samenwerking belangrijk om toekomstbestendige landbouwsystemen te ontwikkelen.
Malta toont hoe landbouw zich kan handhaven in een dichtbevolkte en droge regio. De combinatie van historische veerkracht en aanpassingsvermogen blijft een bepalende factor voor de agrarische ontwikkeling op de eilanden.
Over de auteur
Dit artikel werd samengesteld door prof. dr. Benedikt Sas, algemeen directeur van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ), Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) en VIVEE cv, en verbonden aan de Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep Voeding.
Beeld: Benedikt Sas