De Nederlandse regering heeft onlangs een pakket aan klimaat- en energiemaatregelen gepresenteerd in de Klimaatnota van april 2025. Hierin wordt duidelijk erkend dat groen gas een cruciale rol speelt in de energietransitie.
Jarenlang is er vanuit de sector aangedrongen op beleid voor groen gas, en nu is besloten tot concrete stappen. Zo is bevestigd dat de bijmengverplichting (BMV) – het verplicht bijmengen van biogas (groen gas) in het aardgasnet – per 1 januari 2027 van kracht wordt. “Goed nieuws”, vindt Joan van den Heuvel, projectleider Duurzame Energie bij DLV Advies. “De introductie van de BMV is een enorme stimulans voor agrarisch ondernemers die overwegen te investeren in monomestvergisting.” De BMV zorgt ervoor dat energieleveranciers verplicht zijn een gedeelte van het gas in de vorm van groengas te leveren aan haar afnemers. Naar verluid is dit een doel ca 1,1 BCM groengas in 2030.
Door mest te vergisten kan biogas worden geproduceerd, dat na opwerking geschikt is om als groen gas in het aardgasnet te worden geïnjecteerd. Met de BMV ontstaat er een structurele en gegarandeerde vraag naar groen gas, waardoor de afzetmarkt voor groengas veel zekerder wordt.
Keuze groen gas versterkt door overbelasting stroomnet
DLV Advies ziet in de praktijk al dat steeds meer ondernemers kiezen voor de opwaardering van biogas naar groen gas in plaats van elektriciteitsproductie met een WKK-installatie. Volgens Joan wordt deze keuze versterkt door de overbelasting van het stroomnet en de complexiteit van het doelmatig benutten van restwarmte die vrijkomt bij een WKK. De markt voor groen gas wordt als stabieler ervaren, en het verdienmodel daarmee zekerder. Zeker nu de bijmengverplichting vanaf 2027 wordt ingevoerd, verwacht hij dat de productie van groen gas alleen maar lucratiever zal worden.
Wel vraagt hij aandacht voor de investering die hierbij komt kijken. “Een opwerkingsinstallatie kost al gauw zo’n € 500.000. Een individuele vergister is daarom alleen rendabel voor grotere bedrijven vanaf 350-400 koeien. Door samen te werken zijn er ook voor kleinere bedrijven mogelijkheden. Wie aan de slag wil met monomestvergisting, kan kiezen uit vier concepten die momenteel in de markt gerealiseerd zijn.
Vier concepten mono mestvergisten
Individuele vergister
Grote melkveebedrijven met minimaal 350 koeien kunnen investeren in een eigen vergister. Hiervoor is zo’n 10.000 kuub dagverse mest per jaar nodig. Vaak wordt biogas opgewaardeerd tot groen gas, gezien de overbelasting van het stroomnet en het stabielere verdienmodel. Wel vraagt een opwerkstation een investering van circa € 500.000, waardoor dit concept vooral voor grotere bedrijven rendabel is.
Buurtvergister
Een grotere melkveehouder plaatst een vergister met overcapaciteit en vergist mest van omliggende bedrijven (maximaal 25.000 kuub). De kleinere melkveehouders leveren hun mest aan en profiteren van lagere afzetkosten of delen mee in de gasopbrengst. Verse mest en frequente aanvoer zijn hierbij belangrijk.
Biogascluster
Meerdere bedrijven plaatsen elk een eigen kleine vergister op hun erf. Via een leidingnetwerk wordt het ruwe biogas naar een gezamenlijk opwerkstation geleid. Dit maakt deelname ook voor kleinere bedrijven mogelijk. Langjarige afspraken zijn hier essentieel om financiële risico’s bij afhaken van deelnemers te beperken.
Collectieve centrale vergister
Een grote vergister (>25.000 kuub) op een centrale locatie, bijvoorbeeld bij een loonbedrijf of industrieterrein. Hier leveren meerdere bedrijven hun mest aan. Hoewel transport en vergunningverlening aandachtspunten zijn, zorgt de schaalgrootte voor brede deelname, stabiele productie en een forse bijdrage aan de klimaatdoelstellingen.
Naast bovenstaande vier concepten wordt er momenteel ook gewerkt aan een concept waarbij ruw biogas van het boerenerf wordt afgenomen en getransporteerd naar een centrale opwaardeerlocatie. Dit voorkomt dat bij elke vergister geïnvesteerd dient te worden in een opwaardeerstation. Voor iedere ondernemer – groot én klein – zijn passende mogelijkheden.
Strategische keuzes maken: anticiperen op kansen
“Met de duidelijkheid over de invoering van de BMV is het nú het moment om plannen rond monomestvergisting te concretiseren”, benoemt collega Chiel in ’t Hof. “Ontwikkeling, vergunningaanvraag en bouw van een vergister vergen immers tijd. Bovendien zijn er subsidieregelingen zoals de SDE++, die de productie van groen gas financieel aantrekkelijk maken.” De verwachting is dat deze ondersteuningsregelingen de komende jaren worden voortgezet of uitgebreid, mede om de klimaatdoelstellingen van 2030 te halen. “Boeren die nu al stappen zetten, kunnen optimaal profiteren van de huidige subsidies en zich vroegtijdig positioneren binnen een markt waar groen gas steeds belangrijker wordt.” Hij adviseert bedrijven om integraal te kijken naar hun bedrijfsstrategie en zorgvuldig af te wegen hoe monovergisting daarin past – bijvoorbeeld door een haalbaarheidsstudie en het opstellen van een businessplan.
Belangrijkste voordelen op een rij
- Zekerder verdienmodel: Door de bijmengverplichting ontstaat een gegarandeerde vraag naar groen gas.
- Slimme benutting van mest: Mest wordt omgezet in een waardevolle energiebron en draagt bij aan methaanreductie. Daarnaast ontstaan er mogelijkheden tot verdere verwaarding van de mest middels nabewerkingsstappen.
- Subsidiekansen: Financiële ondersteuning via onder andere de SDE++ maakt investeringen aantrekkelijker.
- Strategische bedrijfsontwikkeling: Monovergisting draagt bij aan een toekomstbestendig bedrijfsmodel dat bijdraagt aan de reductie van ammoniak.
Waarom nú oriënteren?
Wilt u weten of monomestvergisting rendabel is voor uw bedrijf? Of welke stappen nodig zijn om de bijmengverplichting optimaal te benutten? De adviseurs van DLV Advies staan klaar om samen met u te kijken naar de beste strategie. Zij ondersteunen niet alleen in technische en economische haalbaarheid, maar denken ook actief mee over vergunningen, subsidies en samenwerkingsmogelijkheden.