Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) ondersteunt duurzame investeringen op landbouwbedrijven, zodat de bedrijven toekomstbestendiger worden en tegemoet kunnen komen aan de huidige maatschappelijke verwachtingen en eisen. Wat is de impact van VLIF op duurzaamheid? Het rapport VLIF, van investering tot impact van het Agentschap Landbouw & Zeevisserij becijfert de milieueffecten van de gesteunde investeringen.
Hoewel de VLIF-steun zelden het verschil maakt tussen wel of niet investeren, speelt ze wel een rol bij de keuze voor duurzamere technieken. De effectanalyse laat zien dat maatregelen bijdragen aan een beperking van de milieu-impact van de Vlaamse land- en tuinbouw.
Ammoniakreductie blijft belangrijkste focus
In de periode 2016–2024 werden 3.049 investeringen ondersteund die gericht waren op het beperken van ammoniakuitstoot. Deze investeringen kregen samen bijna 32,4 miljoen euro steun en leidden, volgens het rapport, in 2024 tot een vermeden ammoniakemissie van 1.948 ton NH₃.
De emissiereductie komt vooral van:
- ammoniakemissiearme stallen voor pluimvee (52 procent);
- luchtwassers (26 procent);
- mestrobots en -schuiven (9 procent);
- emissiearme varkensstallen (8 procent).
Daarnaast werd ook een beperkte vermindering van fijn stof en geurhinder gemeten bij bepaalde investeringen:
- 54 ton PM10 (fijnstof met een diameter kleiner dan 10 micrometer) en 755 kilogram PM2,5 (fijnstof met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer) vermeden fijnstofuitstoot;
- een geurreductie van 4,6 miljoen OUE/s (geureenheden per seconde) in 2024.
Energie-efficiëntie en klimaatimpact
Een andere pijler binnen de VLIF-steun is het terugdringen van energieverbruik. Meer dan 9.000 energiebesparende investeringen kregen tussen 2016 en 2024 in totaal 87,7 miljoen euro steun. Volgens de inschattingen leidde dit in 2024 tot een energiebesparing van 1.328 GWh.
De voornaamste technieken waren:
- isolatie van stallen en gebouwen (36 procent);
- serreschermen, folies en omhulling (25 procent);
- rookgasbehandeling (19 procent).
Deze besparing resulteerde in een vermeden CO₂-uitstoot van 213 kiloton. Aanvullend droegen emissiereducerende technieken ook bij aan een daling van methaan- en lachgasemissies, goed voor nog eens 24 kiloton CO₂-equivalent minder uitstoot. In totaal werd in 2024 een uitstoot van 237 kton CO₂-equivalent vermeden.
Wateropslagcapaciteit neemt toe
Tussen 2017 en 2024 kregen 2.412 investeringen gericht op waterbeheer samen 14 miljoen euro steun. Volgens het rapport leidde dit tot een bijkomende opslagcapaciteit van bijna 2 miljoen kubieke meter water, waarvan het overgrote deel hemelwater (1,7 miljoen kubieke meter) betreft. Dergelijke buffering is relevant voor droge jaren, maar de langetermijneffecten hangen sterk af van gebruik en onderhoud.
Nuances bij de interpretatie
De resultaten in het rapport zijn gebaseerd op investeringen die werden aangevraagd vanaf 2015 en effectief gerealiseerd tussen eind 2016 en eind 2024. Toch zijn er verschillende beperkingen:
- Niet alle investeringen zijn doorgerekend. Voor sommige types ontbreken geschikte data of kengetallen.
- De cijfers betreffen ‘vermeden emissies’ ten opzichte van een klassieke installatie. Bij nieuwbouw betekent dit niet noodzakelijk een absolute vermindering, maar eerder een beperking van de toename.
- De VLIF-steun is zelden doorslaggevend voor het al dan niet uitvoeren van een investering. Ze beïnvloedt vooral de keuze voor duurzamere deeloplossingen binnen een groter project.
Kortom, hoewel de VLIF-steun op sommige vlakken een aantoonbare impact heeft, blijven de resultaten afhankelijk van de context van de investering en het type maatregel.
Lees het volledige rapport hier.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: beeldarchief Prosu BV