De Vlaamse Eiwitstrategie 2021-2030 wil Vlaanderen minder afhankelijk maken van geïmporteerde soja en tegelijk inzetten op duurzame, lokaal geteelde eiwitbronnen. In de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid gingen volksvertegenwoordigers en minister Jo Brouns in gesprek over de stand van zaken van het plan en de uitdagingen in de Vlaamse sojateelt.
Vlaanderen blijft achter
De ambitie is duidelijk: meer lokale soja op Vlaamse akkers. Maar in de praktijk blijkt dat niet zo makkelijk. Commissielid Stijn De Roo (cd&v) kaartte aan dat Vlaamse landbouwers die soja willen telen op meerdere obstakels stoten: verwerkingsbedrijven voor sojateelt zijn moeilijk te vinden en bestrijdingsmiddelen mogen niet meer worden gebruikt. Deze middelen zijn echter essentieel volgens De Roo. “Als je wil zorgen voor zekerheid en opbrengst wanneer de teelt wordt geplaagd door externe omstandigheden, heb je gewasbescherming nodig”, benadrukte hij. Ook in vergelijking met andere Europese landen, zoals Polen, lijkt Vlaanderen achter te blijven.
Arnout Coel (N-VA) benadrukte de strategische kwetsbaarheid van Europa door de grote afhankelijkheid van buitenlandse import. In 2024 importeerde Europa ruim 34 miljoen ton soja, voornamelijk uit Zuid-Amerika, terwijl de eigen productie beperkt bleef tot minder dan 3 miljoen ton. Volgens hem is het cruciaal om deze buitenlandse afhankelijkheid te verkleinen, vooral wegens de recente handelsspanningen en de ecologische impact. Wel lijkt het hem onmogelijk om zelf alle soja te produceren. “Verduurzaming vergt dan ook een gecombineerde aanpak, zoals vastgelegd in onze eiwitstrategie”, verklaarde hij.
“De teelt van soja vormt een nieuwe, innovatieve productie die kan bijdragen aan een ruimere teeltrotatie bij onze Vlaamse telers” – Minister van Landbouw Jo Brouns
Innovatie en samenwerking als sleutel
Minister van Landbouw Jo Brouns erkent de moeilijkheden, maar blijft geloven in het potentieel van de lokale sojateelt. “De teelt van soja vormt een nieuwe, innovatieve productie die kan bijdragen aan een ruimere teeltrotatie bij onze Vlaamse telers”, vertelde hij in de commissie.
Maar wat met gewasbeschermingsmiddelen voor soja? Omdat Vlaanderen, België en zelfs Europa nog maar weinig soja telen, zijn bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen op de markt brengen, niet snel geneigd dure en tijdrovende procedures op te starten om deze middelen voor soja officieel goedgekeurd te krijgen. Want er zijn wel Europese regels die gewasbeschermingsmiddelen voor soja toelaten, gaf de minister aan. Daarom wil hij ook blijven investeren in onderzoek naar niet-chemische bestrijdingsmethoden.
Naast het ontbreken van gewasbeschermingsmiddelen zijn er voor de Vlaamse landbouwers ook nog economische risico’s die gepaard gaan met sojateelt. Het voornaamste knelpunt is de onzekere opbrengst. Daarom pleit de minister voor meer samenwerking met voedingsbedrijven en retailers om een stabiele prijszetting te garanderen.
De Vlaamse eiwitstrategie: een stand van zaken
Sinds de start van de eiwitstrategie werden er al 122 eiwitacties in het leven geroepen. Daarnaast zijn er 95 onderzoeksprojecten rond eiwitten lopende. Vlaanderen volgt de Europese ontwikkelingen op de voet en wisselt kennis uit met landen zoals Nederland en Frankrijk. Volgens de minister is er in de Europese Unie veel potentieel om meer soja te telen.
Jo Brouns sloot af door te verwijzen naar de geopolitieke spanningen met de Verenigde Staten en de invasie van Rusland in Oekraïne. “We zijn ons er allemaal goed van bewust dat we, naast het verhogen van de zelfvoorzieningsgraad, op zijn minst minder afhankelijk moeten zijn van grondstoffen en energie van derde landen”, gaf hij nog aan.
Bron: Vlaams Parlement