De pluimveesector zal in de loop der jaren veel veranderingen doormaken. Waar dit precies toe zal leiden, is nog onbekend. Maar hoe is het om aan het begin van je carrière te staan in deze sector? Bas Mellema, vierdejaars student Varkens- en Pluimveehouderij aan de Aeres Hogeschool in Dronten, deelt zijn visie over de toekomstige pluimveehouderij in Nederland.
“Via een BBL-traject en stages op het MBO ben ik de pluimveesector in gerold. Ik vond het al meteen een leuke sector. Met name vleeskuikens en moederdieren spreken mij aan. Het is een sport om voor goede resultaten te zorgen en geen dag is hetzelfde. Wat goed is vandaag, kan morgen heel anders zijn.”
Dat de Nederlandse pluimveesector zal gaan veranderen, beaamt de student volledig. “Het aantal boeren zal afnemen, net als het aantal gehouden dieren. Maar de bedrijven die blijven, nemen in omvang toe. Dat zie je nu ook al. De meest bepalende factor hierin is de politiek. Dit is niet altijd makkelijk als ondernemer.”
Richting concepten
Concepten als Beter Leven 1-ster bieden wellicht mogelijkheden. Het houden van deze dieren levert minder werk op en meer werkplezier. Ook is de prijs economisch gezien gunstiger. Of dit de toekomst zal zijn van de Nederlandse pluimveehouderij, betwijfelt Mellema.
“Een deel zal overgaan naar Beter Leven 1-ster, maar een deel blijft regulier. Dat hangt van de visie van de ondernemers af, maar ook van de mogelijkheden op het gebied van vergunningen.”
Hier zijn grote regionale verschillen in te zien. “In het noorden, waar ik vandaan kom, is er nog best wel wat mogelijk op het gebied van vergunningen maar in andere delen van Nederland is dat niet het geval. Het houden van Beter Leven 1-ster gaat dan ten koste van je ruimte in het aantal toegestane houden dieren. Dat stuurt je ook in een bepaalde richting met je bedrijf.”
Uitdagingen voor de toekomst van de pluimveesector
Geschikte werknemers vinden vormt een andere uitdaging. “Er is veel minder aanwas vanuit de jongere generatie dan voorheen. Dat zien wij ook bij onze studie. Veel bedrijven trekken nu al aan je, omdat ze zoeken naar werknemers. Toch stappen de meeste van mijn medestudenten in het bedrijf van hun ouders, als dit al een redelijke omvang heeft.”
De relatie tussen de primaire sector en de rest van de keten is een andere kink in de kabel. Vanuit meerdere invalshoeken wordt hieraan gewerkt. Concepten als Beter Leven 1-ster kunnen zorgen voor een norm qua verdienmodel. Als de prijzen dan stijgen, stijgt deze norm mee. “Toch houd je als pluimveehouder een bepaalde afstand tot de keten. Als je je dieren aflevert, krijg je bij wijze van spreken alleen een bevestiging via de mail. Het blijft wat onpersoonlijk.”
Krachten bundelen
Belangrijk volgens Mellema is dat de marges binnen de keten eerlijk worden verdeeld. Dus dat de primaire pluimveehouder als kleine speler in de keten niet aan het kortste eind trekt. De UPP (Unie van Pluimveeproducten) kan één van de bepalende spelers in de pluimveesector zijn. Met behulp van verkoopbemiddeling kan de UPP al veel hierin betekenen.
“Voor de eiermarkt zitten hier mooie kansen in”, vertelt Mellema, die zelf ook regelmatig contact heeft met de UPP. “De relatie wordt teruggebracht naar de boer en het eierpakstation. Voor vleeskuikens is dit iets moeilijker, omdat je sowieso al werkt met slachterijen, waar je minder makkelijk tussenkomt, maar zeker voor regulier gehouden vleeskuikens liggen hier mooie kansen.”
Al met al ziet de student voldoende kansen voor de toekomst van de Nederlandse pluimveehouderij. “Verandering is niet per definitie verkeerd. Er blijven voldoende kansen om te ondernemen in Nederland. Met optimisme en vastberadenheid zie ik de toekomst tegemoet, vol mogelijkheden en nieuwe kansen .”
Tekst: Kim Sjoers